Casusbeschrijving
Deze casus beschrijft een ochtendles aan 8 middenopgeleide cursisten in een cursus voor het inburgeringsexamen. Van de aanwezige cursisten zullen er 3 de volgende dag examen doen. De andere cursisten zijn nog bezig met het voorbereidende traject. De gehele les zijn cursisten individueel of in een klein groepje aan het werk. De docent vervult de rol van begeleider. Zij reikt de verschillende opdrachten aan, geeft instructie en op diverse momenten feedback.
Lesfragment
Na een kort welkom zet de docent de cursisten aan het werk. De 3 cursisten die de volgende dag examen zullen doen, gaan achter de computer proefexamens oefenen. De overige 5 cursisten worden in een tweetal en drietal verdeeld en gaan aan de slag met een spreekoefening. In deze spreekoefening moeten de cursisten aan de hand van gekregen informatie over diverse activiteiten samen overleggen om een dagindeling te maken. Ze moeten bespreken hoe alles het beste op één dag past. Er zijn nog enkele onduidelijkheden over de opdrachten. Nadat die in interactie met de docent zijn weggehaald, gaan ze aan de slag.
De cursisten werken in groepjes en zijn wisselend actief. Zo zit één van de cursisten uit het drietal er af en toe maar een beetje verloren bij, maar is er ook een cursist die zelfstandig een woordenboek pakt en informatie opzoekt. De docent loopt rond en geeft de cursisten veel vrijheid. De docent gaat op gestelde vragen in door verdere vragen te stellen aan de betreffende cursist of door de vraag door te spelen naar de rest van het groepje.
Wanneer het tweetal klaar is met de opdracht bekijkt de docent de opdracht en legt alvast uit dat de twee groepjes straks elkaars opdracht gaan controleren. De docent spoort het tweetal aan hun opdracht nog eens extra te controleren, want ‘ik zie zo al iets dat niet kan’. Wat er niet klopt zegt de docent niet, ze laat het de cursisten zelf uitvinden. Uiteindelijk controleren de twee groepjes elkaars werk. Ze moeten opschrijven waarom iets niet goed is als ze iets tegenkomen dat niet klopt.
Het drietal is als eerste klaar met deze controle en krijgt van de docent instructie voor de volgende opdracht. Het drietal gaat daarna aan de slag met een leestekst en het beantwoorden van de bijbehorende vragen. Daarna gaat de docent naar het tweetal en bespreekt de spreekoefening met hen uitgebreider na. Zij hadden een aantal fouten gemaakt en de docent vraagt of ze nu ze het werk van de andere groep hebben gezien, begrijpen wat er in hun eigen uitwerking fout is gegaan. Daarna krijgt ook het tweetal instructie over de leesopdracht.
Het drietal is beduidend eerder klaar met de leesopdracht en krijgt van de docent de instructie voor een volgende spreek/schrijfopdracht. Ondertussen zijn de cursisten van het tweetal nog aan het overleggen over de vragen bij de leestekst. Terwijl deze beide groepjes aan het werk zijn, helpt de docent de cursisten die bezig zijn met de oefenexamens op de computer. Wanneer een van de cursisten uit het drietal de docent wil onderbreken om wat te vragen, antwoordt ze: “Nee hoor, ik help niet, jullie moeten elkaar maar even helpen.”
De docent laat het tweetal rustig verder werken aan de leestekst en gaat uiteindelijk even bij het drietal zitten om mee te helpen met de spreek/schrijfopdracht en te bekijken wat ze al hebben gedaan. De docent geeft het drietal feedback op hun werk tot dan toe, gaat daarna naar het tweetal voor feedback en komt dan nog even terug bij het drietal en de cursisten achter de computer. Zo werkt iedereen door tot het eind van de les.
Reflectievragen - Maatwerk en differentiatie
De docent toont dat hij zich bewust is van verschillen in capaciteit, niveau, leertempo en leerstijl van de cursisten.
Over dit fragment:
- Waaruit blijkt dat de docent zich bewust is van verschillen in capaciteit, niveau, leertempo en leerstijl van de cursisten? Op welke punten zie je dit wel/niet in het fragment naar voren komen?
- Welke voorbeelden zie je van het afwisselen van sturing door de docent en het geven van eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces?
Je eigen lespraktijk:
- Hoe is in jouw lessen de verdeling tussen klassikaal werken, in groepjes werken en individueel werken? In hoeverre houd je bewust rekening met deze verdeling bij het maken van een lesplan?
- Differentieer je in je eigen lessen? Hoe pak je dat aan?
- Wat zijn volgens jou belangrijke punten bij gedifferentieerd werken? Wat zijn de moeilijkheden/valkuilen?